Een vaccin is het ideale wapen om je te beschermen tegen virussen en bacteriën. Maar wat doet het juist?
Bij vaccinatie (afgezien van levende verzwakte vaccins) worden specifieke eiwitten van een virus of een bacterie (wat ‘oppervlakte-antigenen’ worden genoemd) ingebracht in het menselijk lichaam. Dankzij deze oppervlakte-antigenen zal ons lichaam het virus of de bacterie in kwestie herkennen en onderscheiden om zo een immuunrespons uit te lokken waarbij antilichamen worden aangemaakt om de indringers te neutraliseren.
Kortom, het is alsof ons immuunsysteem alle nodige informatie ontvangt over de vijand die het moet verslaan (het virus, de bacterie, of de toxine). Als het lichaam nadien opnieuw geconfronteerd wordt met de ziekteverwekker in kwestie, beschikt het immuunsysteem al over krachtige wapens (de antilichamen) om die ziekteverwekker te kunnen verslaan.
We onderscheiden vier grote categorieën vaccins: de levende verzwakte vaccins, de geïnactiveerde (of gedode) vaccins, de synthetische vaccins en mRNA vaccins.
• De levende verzwakte vaccins: de bacterie of het virus in het vaccin leeft nog steeds, maar in een verzwakte vorm. Het is bijgevolg veel minder agressief dan in normale toestand. Net na het toedienen van het vaccin, kan de patiënt echter – ook in afgezwakte mate – last krijgen van bepaalde symptomen die kenmerkend zijn voor de ziekte (zoals koorts). Tot deze categorie behoren de vaccins tegen:
• De geïnactiveerde (of gedode) vaccins: hierbij is de bacterie of het virus in het vaccin doodgemaakt door middel van warmte of een chemisch product. Dat is, bijvoorbeeld, het geval bij de vaccins tegen:
• Tot de categorie van de geïnactiveerde vaccins behoren ook de anatoxines, ofwel de toxoïden, bijvoorbeeld van bacteriële oorsprong, die inactief worden gemaakt tijdens het productieproces van het vaccin. De anatoxines komen met name voor in de vaccins tegen:
• De synthetische vaccins: dit type vaccin is een identieke reproductie van het omhulsel van de ziekteverwekker, maar dan zonder het genetisch materiaal ervan. Het gaat dus om een geheel artificiële productie die zich niet kan vermenigvuldigen, maar die er daarentegen voor zorgt dat het immuunsysteem goede antilichamen kan aanmaken om zich te verdedigen tegen de nagebootste ziekteverwekker. Tot deze categorie behoren de vaccins tegen:
Dit zijn vaccins die het genetisch materiaal van de ziekteverwekker bevatten, zodat ons lichaam deeltjes van de ziekteverwekker, de antigenen, kan produceren. Het mRNA bevat het productieplan en codeert voor het antigeen. Door dit plan in onze cellen in te voeren, kunnen onze cellen het antigeen produceren dat de immuunreactie in gang zet.
Deze vaccins hebben complexe bewaaromstandigheden. Ze moeten bij zeer lage temperaturen worden bewaard.
In deze categorie vallen de Covid-19 vaccins van Pfizer en Moderna.
Wat betreft de doeltreffendheid van het vaccin, is er geen enkel verschil tussen de twee wijzen van toediening. Als de werking van het vaccin niet in gedrang komt door het verteringsproces, dan gaat de voorkeur uit naar orale toediening; dit is bijvoorbeeld zo bij het poliovaccin. Maar in de meeste gevallen wordt het vaccin toegediend via intramusculaire injectie (vaccin tegen HPV/papillomavirus, pneumokokken vaccin, vaccin tegen hersenvliesontsteking, hepatitis A, hepatitis B) of door middel van subcutane toediening (vaccin tegen griep, tyfus, gele koorts).