De slaap van een baby verschilt zeer sterk van die van een volwassene. Bij de geboorte zijn z’n slaapcycli kort, talrijk en gespreid over 24 uur. Bovendien is zijn interne klok nog niet perfect afgestemd; zo maakt hij geen onderscheid tussen dag en nacht. Het is dan ook normaal dat hij ’s nachts verschillende keren wakker wordt.
Wees gerust: geleidelijk worden de slaapcycli langer en slaapt je baby meer uren ’s nachts en minder overdag. Vanaf 3 à 4 maanden kweekt je lieverd een vast ritme aan. En op 6 maanden kan hij 8 uur zonder eten … en dus een volledige nacht doorslapen!
Ziehier enkele tips die je kunt toepassen vanaf 3 maanden en die hem op de goede weg helpen …
Baby’s zijn echte routinediertjes. De minste verandering brengt hen van hun stuk. De fout die veel ouders maken, is dat ze hun kind in slaap laten vallen in hun armen of in het wandelwagentje. Maar als een baby wakker wordt tussen twee cycli door, herkent hij zijn omgeving niet meer en begint hij te huilen. Vandaar dat je hem altijd moet laten inslapen in dezelfde omstandigheden als die waarin hij wakker wordt. Met andere woorden: in zijn eigen bedje.
Leer je baby het verschil tussen dag en nacht, om hem te helpen zijn interne klok te regelen.
Probeer hem op vaste tijdstippen te doen slapen en opstaan. Hij zal beetje bij beetje gewend raken aan dat schema.
De slaap van je oogappel kan die van jou danig verstoren: als hij midden in de nacht wakker schiet, kan jou dat op de duur behoorlijk uitputten. Nog even geduld … Binnenkort vindt je schatje heus wel zijn ritme. Doe in afwachting een dutje zodra je er de kans toe krijgt …