Diabetes: zelfcontrole van de bloedsuikerspiegel

Je bent vastbesloten om nauwgezet je glycemie (suikergehalte in je bloed) in de gaten te houden en hebt je daarom een glucometer, een prikpen en een doos teststrips aangeschaft. Maar ga je wel op de juiste manier te werk om een nauwkeurig resultaat te bekomen? 

Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen, maar ondanks het robuuste uiterlijk van je glucometer, is het eigenlijk een gevoelig apparaatje. De werking is immers niet langer betrouwbaar als de glucometer aan vocht of te hoge/te lage temperaturen wordt blootgesteld (of zelfs op grote hoogte bij sommige apparaten). Hetzelfde geldt voor de teststrips, die bovendien minder betrouwbaar worden als ze al te lang uit de verpakking zijn. Voor doeltreffend en betrouwbaar materiaal, is het daarom belangrijk dat je:  

• de datum noteert waarop je de verpakking met teststrips geopend hebt zodat je de maximale gebruiksduur na opening niet overschrijdt, 
• de teststrips in de originele verpakking laat zitten, 
• de glucometer en de teststrips van vocht vrijwaart en niet blootstelt aan de zon en aan temperaturen onder de 5 of boven de 30°C, 
• controleert of de teststrips niet in contact zijn gekomen met stof of een andere substantie, 
• de doos met teststrips na elk gebruik correct sluit. 

Zet eerst en vooral je materiaal klaar: neem je glucometer, je prikpen en je doos met teststrips. Nu kan je een druppeltje bloed laten vrijkomen om je bloedsuikerspiegel te meten. Op zich heel eenvoudig, maar wel op voorwaarde dat je extra oplettend bent voor je handen. Ze moeten immers onberispelijk proper en droog zijn en moeten absoluut vrij zijn van bepaalde stoffen.

Stoffen die kunnen leiden tot verstoorde resultaten op de bloedglucosemeter: 

• water maakt het moeilijker om een druppel bloed te nemen en kan de bloeddruppel verwateren; daarom is het essentieel om je handen heel zorgvuldig te drogen nadat je ze gewassen hebt met water en zeep; 
• breng geen hydroalcoholische oplossingen (of andere ontsmettingsmiddelen) op je handen alvorens het prikken; 
• verzorgende crème; 
• resten van aarde, voedsel of inkt (ook als je gewoon maar even een krant hebt vastgenomen). 

Met de huidige prikpennen voel je geen hevige pijnprikkel maar slechts een zacht prikje. Het is zelfs mogelijk om de pijn tot een minimum te beperken. Waarom zou je dat niet doen? 

Tips om pijn te vermijden: 

• Begin met een lage prikdiepte in te stellen op je prikpen. Stel alleen maar een hogere prikdiepte in als het moeilijk lukt om een voldoende grote bloeddruppel te verkrijgen.  
• Gebruik bij elke test een nieuw lancet en voorkom zo dat er ziektekiemen binnendringen en dat de naald bot wordt. 
• Was je handen met warm water voor een vlottere bloeddoorstroming naar de vingers. 
• Prik niet in je duim, je wijsvinger of je vingertoppen. Dat zijn immers de lichaamsdelen die we het meest inschakelen wanneer we iets met onze handen willen doen, en de geprikte zones kunnen pijnlijk gaan aanvoelen. Prik liever in de zijkanten van je vingers en wissel daarbij af tussen je linker- en rechterhand.