Hypertensie Cardiovasculaire preventie (reductie van cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit) bij patienten met manifeste atherotrombotische cardiovasculaire ziekte (voorgeschiedenis van coronair hartlijden of CVA, of perifeer vaatlijden diabetes met minstens 1 cardiovasculaire risicofactor Nierziekte Glomerulaire diabetische nefropathie in een vroeg stadium gekenmerkt door de aanwezigheid van micro-albuminurie Manifeste diabetische nefropathie gekenmerkt door macroproteinurie bij patienten met minstens een cardiovasculaire risicofactor Manifeste glomerulaire niet-diabetische nefropathie gekenmerkt door macroproteinurie >= 3 g/dag Symptomatische hartinsufficientie Secundaire preventie na een acuut myocardinfarct: reductie van de mortaliteit tijdens de acute fase van myocardinfarct bij patienten met klinische tekenen van hartinsufficientie indien de behandeling wordt gestart > 48 uur na een acuut myocardinfarct
Hypertensie Startdosering: 1,25 - 2,5 mg /dag Onderhoudsdosering: max. 10 mg /dag Cardiovasculaire preventie Startdosering: 2,5 mg /dag Onderhoudsdosering: max. 10 mg /dag Nierziekte Startdosering: 1,25 mg /dag Onderhoudsdosering: max. 5 mg /dag Startdosering: 2,5 mg /dag Onderhoudsdosering: max. 10 mg /dag Startdosering: 1,25 mg /dag Onderhoudsdosering: max. 5 mg /dag Symptomatische hartinsufficientie. Startdosering: 1,25 mg /dag Onderhoudsdosering: max. 10 mg /dag. Spreiding over 2 innames per dag is aangeraden Hartfalen na de acute fase van een myocardinfarct Startdosering (48 u na het myocardinfarct) 2,5 mg 2 x /dag gedurende 3 dagen Indien de initiële dosis niet verdragen wordt: 1,25 mg 2 x /dag gedurende 2 dagen, dan verhogen tot 2,5 en dan 5 mg, 2 x /dag Indien een dosisverhoging naar 2,5 mg 2 x /dag niet verdragen wordt, moet de therapie stopgezet worden Onderhoudsdosering: 5 mg /dag Toedieningswijze Voor, tijdens of na de maaltijd innemen Met vloeistof, zonder kauwen of pletten