Doeldier : katten Behandeling en preventie van vlooienbesmetting (Ctenocephalides felis) bij katten. Eén toepassing voorkomt vlooienbesmetting gedurende één maand. Het verhindert ook de vermenigvuldiging van vlooien door remming van de ontwikkeling van de vlooien in de omgeving van de kat gedurende 3 maanden. Het diergeneesmiddel kan worden gebruikt als onderdeel van de behandelingsstrategie tegen vlooienallergie dermatitis (VAD) bij katten.
Dosering voor elke diersoort, toedieningswijzen en toedieningswegen Spot-on gebruik. Voorzichtigheid dient in acht te worden genomen om het diergeneesmiddel alleen toe te passen op de ongeschonden (onbeschadigde) huid van een kat. Dosering: Gebruik één spot-on applicator voor één toediening op één kat. Het gebruik bij katten jonger dan 7 weken of met een gewicht van minder dan 0,6 kg wordt niet aanbevolen. (De minimum aanbevolen dosis is 42,3 mg dinotefuran/kg lichaamsgewicht en 4,23 mg pyriproxyfen/kg lichaamsgewicht. Het bereik van de behandelingsdosis is 42,3 tot 705 mg dinotefuran/kg lichaamsgewicht en 4,23 tot 70,5 mg pyriproxyfen/kg lichaamsgewicht voor katten van 0,6 tot 10 kg lichaamsgewicht). Behandelschema: Na eenmalige toediening, zal het diergeneesmiddel vlooienbesmetting gedurende één maand voorkomen en verdere vermenigvuldiging van vlooien voorkomen gedurende 3 maanden door het remmen van de ontwikkeling van de vlooien in de omgeving van de kat.