Deze dosis mag worden herhaald tot 4 x per 24 uur of meer in hospitaalmilieu.
Posologie per indicatie: tabel zie bijsluiter.
Kinderen > 6 j
Standaarddosis:
0,5 mg/kg per injectie.
Mag herhaald worden zonder de 10 mg te overschrijden.
Posologie per indicatie: tabel zie bijsluiter.
Dosisaanpassingen zijn aangewezen bij nierinsufficiëntie of leverinsufficiëntie, bij bejaarden, verzwakte patiënten en patiënten met chronische ademhalingsinsufficiëntie. Toedieningswijze
IV: langzame injectie (0,5 tot 1 ml/min).
Intra-arteriële injectie en extravasatie absoluut vermijden.
Infusie:
1 - 2 ampullen mengen met 250 ml glucoseoplossing (dextrose 5-10%) of zoutoplossing (NaCl 0,9%).
Bij patiënten die reeds een continu infuus krijgen: een andere ader gebruiken.
Infusieflessen uit glas of polypropyleen gebruiken.
Infusiematerialen met PVC vermijden (adsorptie van diazepam).
Intrarectale injectie:
De gewenste hoeveelheid met een spuit optrekken.
In het rectum injecteren met behulp van een canule die past op de spuit.
Valium wordt gebruikt voor: angst om problemen te voorkomen en te behandelen die zouden kunnen optreden als u een alcohol- of drugsontwenningskuur volgt spierspasmen bepaalde stuipen (epilepsieaanvallen). Bijvoorbeeld als u epilepsie of tetanus hebt of als een kind hoge temperatuur heeft (koorts) om u te doen slapen of u te ontspannen voor een medisch onderzoek of een operatie.
Volwassenen Kinderen > 6 j Standaarddosis: 0,5 mg/kg per injectie. Mag herhaald worden zonder de 10 mg te overschrijden. Posologie per indicatie: tabel zie bijsluiter. Dosisaanpassingen zijn aangewezen bij nierinsufficiëntie of leverinsufficiëntie, bij bejaarden, verzwakte patiënten en patiënten met chronische ademhalingsinsufficiëntie. Toedieningswijze IV: langzame injectie (0,5 tot 1 ml/min). Intra-arteriële injectie en extravasatie absoluut vermijden. Infusie: 1 - 2 ampullen mengen met 250 ml glucoseoplossing (dextrose 5-10%) of zoutoplossing (NaCl 0,9%). Bij patiënten die reeds een continu infuus krijgen: een andere ader gebruiken. Infusieflessen uit glas of polypropyleen gebruiken. Infusiematerialen met PVC vermijden (adsorptie van diazepam). Intrarectale injectie: De gewenste hoeveelheid met een spuit optrekken. In het rectum injecteren met behulp van een canule die past op de spuit. Standaarddosis: 2 tot 20 mg IM of IV (0,1 tot 0,2 mg/kg). Deze dosis mag worden herhaald tot 4 x per 24 uur of meer in hospitaalmilieu. Posologie per indicatie: tabel zie bijsluiter.
Welke stoffen zitten er in dit middel? De werkzame stof in dit middel is diazepam. Er zijn drie verschillende vormen van Valium: • Valium 5 mg tabletten. Elke tablet bevat 5 mg diazepam. • Valium 10 mg tabletten. Elke tablet bevat 10 mg diazepam. • Valium 10 mg/2 ml oplossing voor injectie. Elke ampul bevat 10 mg diazepam. De andere stoffen in Valium 5 en 10 mg tabletten zijn lactosemonohydraat, maiszetmeel, magnesiumstearaat. Valium 5 mg tabletten bevatten ook geel ijzeroxide (E172). Valium 10 mg tabletten bevatten ook indigotine (E132). De andere stoffen in Valium 10 mg/2 ml oplossing voor injectie zijn natriumbenzoaat, benzoëzuur, propyleenglycol, ethanol 96%, benzylalcohol, water voor injecties. Zie "Stoffen in dit middel waarmee u rekening moet houden" in rubriek 2.