Overgevoeligheid voor cabergoline of voor één van de in "Samenstelling" vermelde hulpstoffen of voor één van de moederkorenalkaloïden. Antecedenten van pulmonaire, pericardiale en retroperitoneale fibrotische aandoeningen ( Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Fibrose en hartklepaandoening en mogelijk daarmee verband houdende klinische verschijnselen). Voor langdurige behandeling: bewijs van cardiale valvulopathie als vastgesteld door middel van echocardiografie voorafgaand aan de behandeling ( Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Fibrose en hartklepaandoening en mogelijk daarmee verband houdende klinische verschijnselen).
Preventie/onderdrukking van de lactatie Na de bevalling, wanneer de moeder verkiest geen borstvoeding te geven of wanneer borstvoeding tegenaangewezen is om medische redenen die verband houden met de moeder of met de pasgeborene Na doodgeboorte of abortus Behandeling van hyperprolactinemia Behandeling van stoornissen die gepaard gaan met hyperprolactinemia, zoals amenorroe, oligomenorroe, anovulatie en galactorroe. Bij patiënten met hypofyse-adenomata gepaard gaande met prolactinesecretie (micro- en macroprolactinomata), idiopathische hyperprolactinemie, of het lege sellasyndroom gepaard gaande met hyperprolactinemie, de onderliggende basispathologieën die bovenvermelde klinische tekens teweegbrengen
De wekelijkse dosis dient progressief opgevoerd te worden, bij voorkeur door het toevoegen van 0,5 mg per week met tussenpozen van één maand Gebruikelijke therapeutische dosering: 0,25 - 2 mg per week. Max. dosis: 4,5 mg per week en 3 mg/dag Toedieningswijze Om de digestieve tolerantie te verbeteren, bij voorkeur bij de maaltijd innemen
Welke stoffen zitten er in DOSTINEX? - De werkzame stof in DOSTINEX is cabergoline. Elke tablet bevat 0,5 mg cabergoline. - De andere stoffen in DOSTINEX zijn leucine, watervrije lactose.