Behandeling van patiënten die voor het eerst een klinische episode hebben doorgemaakt en waarbij is vastgesteld dat zij een hoog risico hebben op het ontwikkelen van klinisch definitieve multiple sclerose (CDMS) Ter vermindering van de frequentie van het aantal recidieven bij ambulante patiënten (bijv. die zonder hulp kunnen lopen) met relapsing-remitting multiple sclerose (MS).
Volwassenen Aanbevolen dosering: 20 mg (1 voorgevulde spuit), als subcutane injectie eenmaal daags Toedieningswijze Elke dag dient een andere injectieplaats te worden gekozen, om de kans op irritatie of pijn op de injectieplaats te verminderen. Plaatsen waar de patiënt zichzelf kan injecteren zijn buik, arm, heup en dijbeen.
Welke stoffen zitten er in dit geneesmiddel? De werkzame stof is glatirameeracetaat. 1 ml oplossing voor injectie (de inhoud van een voorgevulde spuit) bevat 20 mg glatirameeracetaat overeenkomend met 18 mg glatirameer. De andere stoffen zijn mannitol en water voor injecties.