Voor katten met, of met een risico op, gecombineerde parasitaire infestaties met teken of vlooien en oormijten, maagdarmwormen, hartwormen of longwormen. Het diergeneesmiddel is alleen geïndiceerd wanneer gebruik tegen teken of vlooien en één of meerdere van de andere doelparasieten tegelijkertijd is geïndiceerd.
Toedieningswijze Stap 1: Onmiddellijk voor gebruik het sachet openen en de pipet eruit halen. Doe handschoenen aan. De pipet dient bij de basis of bij het harde bovenste deel onder de dop rechtop vastgehouden te worden (punt naar boven) om deze te openen. De draai-en-gebruik dop dient met de klok mee of tegen de klok in één keer rondgedraaid te worden. De dop zal op de pipet blijven; het is niet mogelijk deze te verwijderen. De pipet is open en klaar voor gebruik als het breken van de verzegeling wordt gevoeld. Stap 2: De kat dient te staan of liggen met de rug horizontaal voor een gemakkelijke toediening. Plaats de pipetpunt aan de schedelbasis van de kat. Stap 3: Knijp zachtjes in de pipet en breng de gehele inhoud direct op de huid van de kat aan. Het diergeneesmiddel dient bij katten tot 6,25 kg lichaamsgewicht aangebracht te worden op één plek aan de schedelbasis en bij katten met meer dan 6,25 kg lichaamsgewicht op 2 plekken aan de schedelbasis. Behandeling Voor gelijktijdige behandeling van infecties met oormijten (Otodectes cynotis), dient een enkele dosis van het diergeneesmiddel te worden toegediend. Vraag 28 dagen na behandeling om een vervolg onderzoek bij uw dierenarts (zijnde otoscopie) om te bepalen of er sprake is van her-infestatie die een aanvullende behandeling vereist. De keuze voor een aanvullende behandeling (monosubstantie of combinatieproduct) dient te worden gemaakt door de voorschrijvende dierenarts. Voor gelijktijdige behandeling van infecties met de maagdarmwormen T. cati en A. tubaeforme dient een enkele dosis van het diergeneesmiddel te worden toegediend.