Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in "Samenstelling" vermelde hulpstoffen. Patiënten met een bekend risico van nauwekamerhoekglaucoom.
Volwassenen Begindosis: 210 mg om de 2 weken of 405 mg om de 4 weken Na 2 maanden behandeling: 150 mg om de 2 weken of 300 mg om de 4 weken Begindosis: 300 mg om de 2 weken Na 2 maanden behandeling: 210 mg om de 2 weken of 405 mg om de 4 weken Begin- en onderhoudsdosis: 300 mg om de 2 weken Toedieningswijze Diepe intragluteale injectie (in de bilspier) Reconstitueren met 2,3 ml oplosmiddel en 2,7 ml injecteren (voor een dosis van 405 mg) Fysico-chemische stabiliteit van de gereconstitueerde oplossing: 24u bij 20-25°C De patiënt gedurende min. 3 u na toediening observeren
Welke stoffen zitten er in dit middel? De werkzame stof in dit middel is olanzapine. ZYPADHERA 210 mg: Iedere injectieflacon bevat olanzapinepamoaat-monohydraat overeenkomend met 210 mg olanzapine. ZYPADHERA 300 mg: Iedere injectieflacon bevat olanzapinepamoaat-monohydraat overeenkomend met 300 mg olanzapine. ZYPADHERA 405 mg: Iedere injectieflacon bevat olanzapinepamoaat-monohydraat overeenkomend met 405 mg olanzapine. Na oplossing: 1 ml oplossing bevat 150 mg/ml olanzapine. De andere stoffen in dit middel zijn de stoffen van het oplosmiddel, te weten carmellosenatrium, mannitol, polysorbaat 80, water voor injecties, zoutzuur en natriumhydroxide.