Behandeling van acromegalie bij patiënten die reeds goed onder controle zijn met Sandostatine langs subcutane weg Behandeling van patiënten met symptomen geassocieerd aan functionele gastro-entero-pancreatische endocriene tumoren en bij wie de symptomen reeds goed onder controle zijn met een behandeling van Sandostatine langs subcutane weg
Acromegalie Bij patiënten die goed onder controle zijn met Sandostatine langs subcutane weg, wordt aanbevolen in eerste instantie over te schakelen op Sandostatine LAR 20 mg om de 4 weken gedurende 3 maanden. De behandeling met Sandostatine LAR mag gestart worden de dag na de toediening van de laatste dosis van Sandostatine s.c. Als de klinische symptomen en de biochemische parameters (GH, IGF 1) na 3 maanden niet volledig onder controle zijn (GH nog steeds hoger dan 2,5 µg/l), kan de dosis worden opgevoerd tot 30 mg om de 4 weken Gastro-entero-pancreatische endocriene tumoren Symptomen voldoende onder controle met Sandostatine s.c. 20 mg Sandostatine LAR om de 4 weken. De behandeling met Sandostatine s.c. dient tot 2 weken na de eerste injectie met Sandostatine Long Acting Repeatable te worden voortgezet en dit aan dezelfde dosis die voorheen doeltreffend was Nog niet behandeld met Sandostatine s.c Start met driemaal daags 0,1 mg Sandostatine s.c. gedurende een korte periode (ongeveer 2 weken) Bij patiënten bij wie na 3 maanden behandeling de klinische symptomen en de biochemische parameters voldoende onder controle blijven, kan de dosering worden verlaagd tot 10 mg Sandostatine LAR om de 4 weken Bij patiënten bij wie na 3 maanden behandeling de klinische symptomen slechts gedeeltelijk onder controle blijven, kan de dosering verhoogd worden tot 30 mg Sandostatine LAR om de 4 weken.
Welke stoffen zitten er in Sandostatine Long Acting Repeatable? De werkzame stof in Sandostatine Long Acting Repeatable is octreotide. Een injectieflacon bevat 10 mg, 20 mg of 30 mg octreotide (als octreotide acetaat). De andere stoffen in Sandostatine Long Acting Repeatable zijn: in het poeder (injectieflacon): poly (DL-lactide-co-glycolide), mannitol (E421) in het oplosmiddel (voorgevulde injectiespuit): natriumcarboxymethylcellulose, mannitol (E421), poloxameer 188, water voor injectie