Wegens de nationale staking (29/04) en de feestdag (01/05) kan de levering van je pakje vertraging hebben.
Naargelang het fysiologische mechanisme dat aan de basis ervan ligt, maken we een onderscheid tussen verschillende soorten pijn. Dat onderscheid is belangrijk want het bepaalt ook welke soort behandeling nodig is om de pijn te verlichten.
Dit is de pijn die het meest voorkomt. Deze pijn ontstaat door weefselschade aan de perifere weefsels (arm, hand, orgaan enz.) en zorgt ervoor dat de perifere pijnreceptoren, de nociceptoren, voortdurend gestimuleerd worden. Wanneer die prikkels vrij frequent en intens zijn, geeft het zenuwstelsel, dat zelf intact is, die overmatige inkomende pijnimpulsen door aan de hersenen. Deze pijn reageert doorgaans goed op klassieke analgetica.
Neuropathische pijn is te wijten aan een beschadiging van het zenuwstelsel:
Door die beschadiging wijzigt de overdracht van of de controle over de pijnboodschap.
Deze pijn is vrij specifiek: tintelingen, een brandend of prikkend gevoel, pijnscheuten, hevige steken enz. Hij kan spontaan gevoeld worden (voortdurend of als een korte en hevige pijnscheut) of uitgelokt worden door een niet-pijnlijke prikkel (tocht, aanraking) of een niet zo pijnlijke prikkel die de patiënt overmatig ervaart. Aangezien dit soort pijn een serieuze beperking vormt, is het vaak moeilijk om er mentaal mee om te gaan.
Als pijn neurogeen van aard is, is het belangrijk daar de aandacht op te vestigen, want die pijn is niet vatbaar voor de gebruikelijke analgetica. In het geval van zenuwpijn kunnen andere behandelingen gebruikt worden die inwerken op het centrale zenuwstelsel: bepaalde antidepressiva en anti-epileptica of neurostimulatietechnieken.
Je dokter zal je een aantal zeer eenvoudige standaardvragen stellen over je symptomen. Zo zal hij of zij kunnen beoordelen of je pijn al dan niet een neuropathisch aspect vertoont. In bepaalde gevallen is de pijn gemengd, waarbij de twee fysiologische mechanismen dus samen voorkomen.
Er bestaat ook een verzameling primaire chronische pijnen waarbij er geen verband lijkt te bestaan met een letsel. Dat is bijvoorbeeld het geval bij fibromyalgie (diffuse pijn over het hele lichaam) en spanningshoofdpijn (chronische hoofdpijn). Het fenomeen is nog niet opgehelderd, maar dokters vermoeden dat dit een zware ontregeling van de inhibitoire controle is, die een centrale pijngevoeligheid veroorzaakt en waardoor die ‘nociplastische’ pijn optreedt.