Overgevoeligheid voor de werkzame stof (of andere butyrofenonen) of voor één van de in"Samenstelling" vermelde hulpstoffen. - De ziekte van Parkinson. Aangezien de ziekte van Parkinson het gevolg is van een onvoldoende secretie of activiteit van dopamine, zal een neurolepticum die toestand nog verergeren. - Comateuze toestanden en onderdrukking van het centraal zenuwstelsel. - Impromen in monotherapie is eveneens tegenaangewezen bij depressieve patiënten.
Waanvoorstellingen en hallucinaties. Bij schizofreni Bijzonder aangewezen bij patiënten bij wie negatieve symptomen deel uitmaken van het klinisch beeld
Lichte tot matige psychotische toestanden Individuele dosisaanpassing Standaarddosis: 1-15 mg, 1x/dag Zwaardere psychotische toestanden Het effect van de eerste toediening evalueren na 24u, om de stootdosis na 3 dagen te bereiken Refractaire chronische psychose 1ste week: 10 mg/dag 2de week: 20 mg/dag Indien nodig, zo verder tot 5de week: 50 mg/dag De optimale dosis 2 tot 3 maanden aanhouden Nadien de dosis verlagen door de dagelijkse dosis elke week met 10 mg te verminderen tot de minimaal werkzame dosis Toedieningswijze De schroefdop naar beneden duwen en in tegenwijzerzin draaien Eerste gebruik: de druppelteller uit de houder trekken en hem op de fles schroeven De nodige hoeveelheid vloeistof opzuigen De fles afsluiten door de druppelteller op de fles te vijzen