Hoe gebruikt u dit middel? Implanon NXT mag alleen ingebracht en verwijderd worden door een arts die bekend is met de instructies op de voor de arts bestemde zijde van deze bijsluiter. De arts bepaalt, in overleg met u, wat het beste moment is om het implantaat in te brengen. Dit is afhankelijk van uw persoonlijke situatie (bijvoorbeeld het voorbehoedsmiddel dat u nu gebruikt). Tenzij u overstapt van een ander hormonaal voorbehoedsmiddel, moet Implanon NXT worden ingebracht op dag 1-5 van uw natuurlijke menstruatie om zwangerschap uit te sluiten. Als het implantaat na de vijfde dag van de menstruatie wordt geplaatst, moet u in de eerste 7 dagen na de plaatsing een extra anticonceptiemethode (zoals een condoom) gebruiken. Het inbrengen en verwijderen van Implanon NXT gebeurt onder plaatselijke verdoving. Implanon NXT wordt direct onder de huid ingebracht, aan de binnenkant van de bovenarm van uw niet-dominante arm (de arm waar u niet mee schrijft). Een beschrijving van het inbrengen en verwijderen van Implanon NXT is weergegeven in rubriek 6.
Welke stoffen zitten er in dit middel? Elke applicator bevat één implantaat met: De werkzame stof in dit middel is: etonogestrel (68 mg) De andere stoffen in dit middel zijn: ethyleenvinylacetaatcopolymeer, bariumsulfaat en magnesiumstearaat.