DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE VAN GEBRUIK. Intraveneus gebruik. Die infusie dient idealiter te worden verwarmd tot ongeveer 37°C voorafgaand aan toediening. De aanbevolen dosering is 4-8 ml/kg, en een infusiesnelheid van 1 ml/kg/minuut mag niet worden overschreden. Het diergeneesmiddel moet worden gebruikt in combinatie met gebruikelijke vloeistoftherapie. Toediening van het diergeneesmiddel wordt gewoonlijk gevolgd door intraveneuze toediening van een isotone intraveneuze vloeistof (bijv. een intraveneuze 0.9 % natriumchlorideoplossing) Ook moet worden gezorgd dat er adequate toegang tot drinkwater is.