De dosering dient door de arts te worden bepaald, volgens de behoefte van de patiënt Toedieningswijze Kort voor de maaltijd toedienen of, indien nodig, kort na de maaltijd Subcutane toediening dient plaats te vinden in de bovenarm, de dijen, de billen of de buik. De injectieplaats dient te worden afgewisseld, zodat dezelfde injectieplaats niet vaker wordt gebruikt dan ongeveer eens per maand
Eén ml oplossing bevat 100 eenheden insuline lispro (overeenkomend met 3,5 mg). Bevat glycerol, zinkoxide, dibasisch natriumfosfaat 7 H2O, met als conserveermiddel m-cresol in water voor injectie. Natriumhydroxide en/of zoutzuur kunnen zijn toegevoegd voor de instelling van de zuurgraad. Zie de bijsluiter voor meer informatie.