Gekende overgevoeligheidheid voor thiamfenicolglycinaatacetylcysteïnaat, thiamfenicol of acetylcysteïne, of voor één van de hulpstoffen van het poeder of het oplosmiddel.
Respiratoire aandoeningen Topisch gebruik bij respiratoire aandoeningen met viskeuze secreties, waarbij infecties door kiemen, die voor thiamfenicol gevoelig zijn, optreden Infecties van de nasale sinus Als adjuvante therapie, meer bepaald in aërosoltherapie als bijkomende behandeling van infecties van de nasale sinus
Aërosoltherapie 2 tot 4 ml per keer verstuiven, 1 tot 2 x /dag Instillatie Endolaryngeaal, tracheaal en bronchiaal: 2 tot 4 ml per keer, 2 tot 3 x /dag Spoelen van chirurgische caviteiten (N.K.O) Gemiddeld 2 tot 4 ml/spoeling Max. 4 ml /toediening en 12 ml /24u Toedieningswijze Het oplosmiddel mengen met het toegevoegde poeder. Vervolgens, goed schudden en wachten tot de oplossing helder wordt De bereide oplossing blijft 10 dagen stabiel in de koelkast (2 - 8° C) De verstuiving moet gebeuren met een aërosolapparaat dat een maximale hoeveelheid partikels met de gewenste grootte (3 - 20 micron) kan produceren Een fles met perslucht of een compressor kunnen worden gebruikt Voor de toediening van het product is het beter uitrusting in glas of plastic te gebruiken. Wanneer apparaten met metalen of rubberen onderdelen worden gebruikt, moeten deze na gebruik met water worden gewassen Kleine huishoudelijke apparaten, zoals peervormige verstuifpompjes of handverstuivers mogen niet worden gebruikt Kan rechtstreeks in tubaire of chirurgische caviteiten worden gebracht Tracheale en bronchiale instillaties kunnen gebeuren door een sonde of kleine katheter in de trachea te brengen. De oplossing wordt toegediend met een spuit die met de sonde of de katheter is verbonden