Volwassenen Starten met de laagste dosering (Arteoptic LA 1%). 1 druppel 1 x per dag 's morgens in het aangetaste oog. Controle werkzaamheid: bij het begin van de therapie, en vervolgens regelmatig na een behandelingsperiode van 4 weken. Vervanging van een vorige behandeling Anti-glaucoomoogdruppels: De behandeling met de initiële oogdruppels na een volledige behandelingsdag stopzetten. De volgende morgen kunnen de carteolol oogdruppels LA toegediend worden. Slechts één enkel anti-glaucoommiddel per keer stopzetten. Miotische oogdruppels: Controle van de refractie kan noodzakelijk blijken wanneer de effecten van de miotica uitgewerkt zijn. Toedieningswijze Oculair gebruik: het onderste ooglid lichtjes naar beneden trekken, een druppel aanbrengen terwijl men naar boven kijkt, het oog vervolgens enkele seconden sluiten, en de overtollige oplossing verwijderen terwijl men het oog gesloten houdt. Toediening van bijkomende oogdruppels: minstens 15 min. vóór de toediening van dit geneesmiddel. Vermindering systemische absorptie (en verhoging lokale werking) door: ofwel nasolacrimale occlusie toe te passen, ofwel het ooglid gedurende 2 minuten te sluiten. Zie patiëntenfolder "Oogdruppels en -zalven" op www.apb.be of via de farmaceutische zorg op http://www.delphicare.be